• Hoog bezoek

     


     

    Hoog bezoek.

     

    Vaak liep beul “Sien” gejaagd door ’t kamp,
    dan werd er “hoog bezoek” verwacht!
    Er moest gepoetst, geschrobt, gedweild,
    al was het midden in de nacht!

    ’t Ging altijd met een blij gezicht,
    al was ’t met een lege maag!
    Maar toch vond ieder in het kamp,
    zo’n hoog bezoek een ware plaag!

    Dan stond je uren voor de brits,
    opeens daar klok het: slof, slof, slof:
    “Joetskee!”, “Kerree!”, “Norree!”—buig!!
    O wee, als een die knots je trof!!

    Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia

     

  • Water

     


     

    Water.

     

    Al zijn er nóg zoveel kranen in huis,
    Met ’t water is ’t echter niet helemaal pluis.

    Overdag heb je ’t nodig, dan is ’t er niet:
    Gezorgd dus, dat je je ’s nachts maar voorziet!

    Gevuld wordt dan iedere emmer en blik,
    om waternood maakt men zich niet meer zo dik.

    Je kunt met je voorraad ook baden dan gaan;
    maar niet te royaal hoor, heel zuinigjes aan!

    Dit vriendje van Moeder staat daag’lijks op wacht:
    Door hem wordt haar emmer voor ’t baden gebracht.

    Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia

     

  • Schoenmaakster

     


     

    Schoenmaakster.

     

    Zijn de klompen kapot, of de schoenen wat slecht,
    Bij Zuster Chrysostoma kan men terecht!
    Met blijdschap vernieuwt ze voor niets ieder paar,
    en geeft ook nog gratis een heel commentaar!

    Hangt ’s morgens de grote was aan de lijn,
    dan vliegt ze, om gauw bij haar schoenen te zijn.
    Ze hamert en spijkert en naait wat e kan,
    en geniet als ze anderen blij maken kan.

    Met wat een verdriet moest ’t werk eens gestaakt!
    Daar haar krachten geheel waren opgeraakt. (in kamp Lampersant)
    Geen hamer die zij nog hanteren kon,
    toen voor ieder het langzame sterven begon!

    Geen schoenen, geen klompen deed men meer aan,
    blootsvoets werd voortaan over straat maar gegaan.
    Ja, Nippon had werkelijk zijn doel nu bereikt,
    de vrouwen in dessa’s! – en geen schoeisel meer rijk!

    Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia

     

  • Naaiatelier

     


     

    Naaiatelier.

     

    Hier hebt ge ons vlijtig naaiatelier,
    waar ook twee Zusters werken steeds mee.

    Handschoenen maakt men er, plomp van model,
    daarom gaat het misschien wel zo snel.

    Want duizend levert men dagelijks af,
    dat móet, want anders geeft Otje straf!

    Soms voelt hij zich zeer door die ijver vereerd,
    en worden de dames op thee getracteerd!

    Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia

     

  • Verboden te leren

     


     

    Verboden te leren.

     

    Leren wordt niet toegestaan,
    alleen wat wandelen kan men gaan.

    Zelfs zingen mag niet in het kamp,
    dat is voor kinderen wel een ramp.

    Lokalen zijn niet voor de jeugd,
    elk hokje doet als slaapplaats deugd.

    De kleintjes zitten op de grond,
    of springen maar wat in het rond.

    Toch wordt de taak daardoor verlicht,
    van moeder, die zwaar werk verricht!

    Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia

     

  • Waternood

     


     

    Waternood.

     

    Vaak heeft men last van waternood,
    dat is een ramp, verschrikkelijk groot!

    Men zegt: ”De bron is uitgedroogd”,
    wat u wél of niét geloven moogt.

    ’t Is een zonderlinge zaak:
    ’n bron, die op commando staakt!

    Want nauw’lijks zijn w’in ’t land der dromen,
    of ’t water loopt bij stromen.

    De moed zakt toch niet in de schoenen,
    dan gaan we ’s nachts de was maar boenen.

    We vullen ’s nachts het reservoir,
    en zijn dan ook voor ’t eten klaar.

    Heeft de keuken geen water meer,
    men vormt de waterketting weer.

    Vanuit het “nimfenbad”, de bron,
    komt ’t boven in de keukenton.

    We slaan ons door de soesah heen,
    en blijven daarbij steeds tevreên.

    Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia

     

  • Servies

     


     

    Servies.

     

    Porcelein bestond niet meer,
    er kwamen scherven keer op keer.
    Men had al gauw een nieuw “servies”,
    van blik. – al leek het eerst wat vies.

    Ook dit ging toen alweer kapot,
    elk gaatje moest dan dichtgestopt.
    De Zuster pakte heel bedaard,
    Neen, geen moeite werd gespaard.

    ‘n “Heel” blik werd weer weggezet,
    de Zuster had dan even pret!
    Maar zie, hoe één op wandel gaat,
    en kijk eens naar het resultaat.

    Daar wijst naar haar ’n kleine guit,
    die schik heeft , daar het blik zo spuit.
    Ze stopt het gat opnieuw maar weer,
    met kaarsvet, lak of ander smeer.

    Zou ze solderen eens zonder lood,
    dan kreeg z’een  standbeeld levensgroot!

    Dit standbeeld moet nou heus gesticht,
    al is het steeds niet opgericht:
    Met nangaka-sap kwam alles klaar,
    plakte z’aard en hemel aan elkaar!

    Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia

     

  • Matrassen / Bultzakken

     


     

    Matrassen / Bultzakken.

     

    Weet u waar Moeder die bultzak gaat brengen?
    Ze moet bij die oude heertjes daar zijn!
    Het liggen op de harde planken der britsen,
    doet hun vermagerde leden zo’n pijn!

    Matrassen, die mochten we hebben van Nippon,
    toen we van Malang verhuisden hierheen.
    We moesten ze leggen, vlak vóór onze woning:
    Matrassen genoeg! – voor elke persoon één.

    Eerst enige dagen op planken geslapen,
    toen een gejuich: “De matrassen zijn hier!”
    Gauw aan het zoeken, de namen gekeken,
    wij met ons twintig, ontvingen er slechts vier!

    En zó was het ook bij de andere mensen,
    met vijf moest men slapen op éne matras.
    De andere zijn nooit of nimmer verschenen,
    wat wel ’n grote teleurstelling was!

    Gauw ging men toen aan ’t naaien en vullen:
    van één werden vijf zo’n matrasjes gemaakt.
    Niet minder dan duizend, zijn er vervaardigd,
    vóórdat de bultzakfabriek heeft gestaakt.

    Zag Moeder zonder matras iemand liggen,
    dan werd gauw ’n bultzak van ’n Zuster “genjoost”.
    “Want”, dacht ze, “daar komt toch wel ’n nieuwe”,
    en hoevelen werden er daardoor getroost!

    Na enige maanden zijn al deze heertjes,
    naar ’n nieuwe verbanning te “Bangkong” gebracht.
    daar hebben het, van die 150 mannen,
    er twee of drie levend afgebracht.

    Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia

     

  • Tractatie op de ziekenzaal

     


     

    Tractatie op de ziekenzaal.

     

    Daar gaat Moeder met ’n tablet,
    En nu maar eens even opgelet!

    Ze gaat die deur daar net voorbij,
    Moeder maakt vast de jongens weer blij!

    Op de ziekenzaal hoort ge dan dra,
    ’n luid gejuich en ’n blij hoera!

    ’n Tablet van Moeder is ieder bekend:
    Ze weten, dat ze weer eens worden verwend.

    Opeens is ieder z’n ziekte vergeten,
    ’t lekkere hapje wordt opgegeten.

    Moeders tractatie met ’n woordje erbij,
    maakt hen gezond en overblij!

    Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia

     

  • Eetbonnen

     


     

    Eetbonnen.

     

    De baby-keuken heeft in ’t kamptoneel,
    een grote rol, een gewichtig deel.
    Voor babies en zieken wordt er gekookt,
    en door een ventje van tien het vuur gestookt.

    ’s Morgens vroeg vóór dag en dauw,
    zijn er twee al in ’t getouw,
    en werken daar tot ’s avonds laat,
    Geen “ploeg”, die haar aflossen gaat.

    Is het té druk op een moment,
    dan is Moeder wel present.
    En klinkt er: “Baby-eten halen!“
    dan rennen allen van de zalen.

    Ze staan dan in een lange rij,
    en moeten de controle voorbij.
    Aan deze toont men nu de bon,
    en krijgt z’n portie uit de ton.

    En als er nog wat overschiet,
    dan brengt men troost in groot “verdriet”:
    Daar staan er met een zieke pop,
    en in de andere hand ’n kop.

    De Zuster ziet de “poppenbon”,
    en geeft ’t onderste uit de ton.
    Vaak is er een critiek moment,
    als Sien opeens naar binnen rent.

    “Joetskee!” klinkt plots het bevel,
    men vliegt dan in de houding snel.
    “Kerree!” klinkt met groter kracht,
    en ieder buigt uit alle macht.

    “Norree!” roept de Zuster fier,
    men strekt zich als een officier.
    Maar wordt niet zo gecommandeerd,
    dan werd j’op klappen getracteerd.

    Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia