• Sompok 74

     


     

    Sompok 74.

     

    Hier heeft u “Sompok 74”,
    ons huis in deze ballingschap.
    ’t Was niet het armste dessa-hutje,
    ’n stenen huis, met vloer en dak.

    Vier vertrekjes had het huisje,
    waar gratis je in wonen mocht.
    Voor tweeënzeventig bewoonsters,
    moest hier ’n plekje nu gezocht!

    Hier werden oude en jonge mensen,
    allen warmpjes saamgepropt.
    De garage, bergplaats, hokken,
    alles werd maar volgestopt.

    Voor wie men nóg geen plaats kon vinden,
    die moesten buiten wonen gaan.
    Op ’n open, onvrij galerijtje,
    waar de regen in kon slaan.

    We hadden vóór het huis ‘n “platje”,
    dat was een weelde overgroot.
    Vooral, toen ’t later bij de vrede,
    plaats nog voor het Altaar bood.

    Ruim een jaar heeft men “genoten”,
    in dit aardse “vreugde-dal”.
    ‘k Weet dat Sompok 74,
    niemand ooit vergeten zal!

    Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia

     

  • Het altaar

     


     

    Het altaar.

     

    Jezus, in dit kleine laatje,
    wilt ge tegenwoordig zijn!
    Zonder Priester komt ge binnen;
    die woonplaats is een groot geheim!

    Tien maanden moesten wij U missen,
    wij hielden zelfs de Pasen niet!
    En nu op wonderbare wijze,
    dat Gij in dit gemis voorziet!

    ’t Is gevaarlijk! Maar Uw wijsheid
    weet te leiden steeds de weg:
    Langs patjolveld of tandartskamer,
    of door een gaatje in de heg!

    Twee Zusters slapen aan Uw voeten,
    nog tien daarbij in ’t klein vertrek;
    zo heel dicht bij het Tabernakel!
    Een grote troost bij veel gebrek!

    Met U is nu het kruis te dragen,
    ook met de hongerdood nabij.
    Gij ziet de slapeloze nachten, …
    wat ieder lijdt, weet geen, dan Gij!

    Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia

     

  • Bamboe doodskist

     


     

    Bamboe doodskist.

     

    Men vroeg zich af bij ieder heengaan:
    “Wanneer is zulk een kist voor mij?”
    Of neen, een “kist” kon men ’t niet noemen,
    dat hield de houtvoorraad niet bij!

    Een vierkant stuk gevlochten bamboe,
    gebogen op een plank gehecht.
    ‘k Weet niet hoeveel vrouwen, kind’ren,
    in zulk een “mand” zijn neergelegd.

    Een hele voorraad lag steeds buiten,
    maar daag’lijks ook ging daar van af.
    En wie niet in de mand nog hoefde,
    stond tóch met één been reeds in ’t graf.

    Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia

     

  • Betrapt op smokkelen

     


     

    Betrapt op smokkelen.

     

    Het was zo verleidelijk ’n eitje te kopen,
    voor kleren, al was het ’t laatste wat men had.
    Maar liever nog had men het leven dan kleren;
    en daarom gewaagd, ook al kostte het wat.

    Het smokkelen was allerstrengst wel verboden,
    o nee, zeg, wie daarmee zou worden gesnapt!
    Maar eens op een Meidag, om nooit te vergeten,
    zijn zeventien vrouwen op smokk’len betrapt!

    Ze werden gemarteld op vrees’lijke wijze:
    Met “bamboe-straf”, slagen, ‘k weet niet wat meer!
    “Hang 18” moest toen naar dat drama gaan kijken,
    dat schouwspel, dat was ’n verschrikk’lijke leer.

    Naar ’t ziekenhuis moesten er vijf ter behand’ling,
    de anderen, die werden gedragen naar huis.
    Tien dagen nog mochten ze toen profiteren:
    De zonnestraf! – weer zo’n verschrikkelijk kruis.

    Van ’s morgens tot ’s avonds staan braden en branden,
    in de snikhete, gloeiende, tropische zon:
    Geen eten of drinken mocht worden geboden,
    toch deed men ’t wel, als het enigszins kon.

    Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia

     

  • Gevangen in Nipponklauw

     


     

    Gevangen in Nipponklauw.

     

    Aanschouw het beeld van Hollandse vrouw,
    In Nipponklauw gevangen!
    En daag’lijks smeekte zij om vreê,
    steeds groter werd ’t verlangen.

    Zij had zo veel reeds meegemaakt,
    zou zij het nog wel halen?
    Zo velen waren heengegaan,
    het kamp had vreemde kwalen!

    En wat een zorgen kwelden haar:
    Waar was haar man? – haar zonen?
    En steeds met zoveel vrouwen nog
    bijeen te moeten wonen!

    En telkens kwam wat anders weer:
    Huiszoeking meerdere keren;
    Er werden klappen uitgedeeld!
    En … ’t vraagstuk van de kleren!

    Voortdurend moest nog hard gewerkt,
    op patjolveld of erven;
    De laatste kracht die ging eraan,
    totdat zij lag te sterven! …

    Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia

     

  • Vrede op Maria Hemelvaart

     


     

    Vrede op Maria Hemelvaart.

     

    15 Augustus 1945.

    Heel vroeg op die feestmorgen,
    heerst’ in ’t kamp ’n grote vreugd:
    “Stil, stil, stil!! We hebben vrede!”
    zei een dame heel verheugd.

    ’n Groot geheim nog moest het blijven,
    ’t ging heel stil van mond tot mond.
    En al kwam het ook wat plots’ling,
    geen van ons het vreemd toch vond.

    Want de laatste negen dagen,
    hielden velen een noveen.
    En vertrouwden op Maria,
    “Dat zij nu eind’lijk hulp verleen!”

    Maar bij anderen was nog twijfel,
    “Zoveel geruchten reeds gehoord!”
    Alles ging gewoon als vroeger,
    de jap, die zei geen enkel woord.

    Zo verliepen negen dagen,
    van twijfel of van zekerheid:
    Was het waar? Of maar geruchten?
    ’t Was nu wel de hoogste tijd!

    Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia

     

  • Vredesvliegtuigen

     


     

    Vredesvliegtuigen.

     

    23 Augustus 1945.

    Hoera! Hoera! Gejuich! Gevlag!
    Ja, nu was het zeker waar!
    Vrede! Vrede! ’t Was heus echt,
    ’t was zo duidelijk en zo klaar!

    Ze vlogen heel laag boven ’t kamp,
    en gooiden ook pamfletten uit.
    ’t Stond zwart op wit: “We brengen voedsel,
    Obat, kleren! – de strijd is uit!”

    Alle twijfel was verdwenen,
    men wist van vreugde niet wat men deed.
    Geen jappen werden meer bekeken,
    vergeten was het ergste leed.

    Voor sommigen echter was die tijding
    juist het aller zwaarste kruis:
    ’t Was al te laat, ze lagen reeds
    te sterven in het ziekenhuis.

    Maar allen, die nog konden lopen,
    die juichten luide met ’n lach:
    “We zijn gered! Er komt weer voedsel!”
    Het was de laatste hongerdag!!

    Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia

     

  • Voldoende eten

     


     

    Voldoende eten.

     

    Alle hong’rige leeuwen, ontvlucht uit hun kooien,
    zo renden de vrouwen nu naar het “gedek”.
    Er was zzoveel eten daar bij de omheining,
    en iedereen had onbeschrijflijk veel trek!

    Javanen verkochten of ruilden voor kleren;
    het laatst wat men had, werd voor voedsel betaald.
    ’t Is niet te beschrijven, wat ieder kon eten,
    wat moest er ook veel worden ingehaald!

    Indische mensen en heel veel Chinezen,
    die deelden maar uit en haalden maar bij.
    Het was een verdringen daar ginds bij de pagger,
    men schreeuwde en riep: “Geef het mij, geef het mij!”

    De jappen, die hadden nu niets meer te zeggen:
    we bogen niet meer, dat was een gemak!
    We stookten weer vuurtje en kookten het eten,
    Geen katten of ratten, — geen kikker of slak!!

    Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia

     

  • Voedselpakketten

     


     

    Voedselpakketten.

     

    Herinnert ge u onze laatste verrassing,
    die menigeen trok van de rand van het graf?
    Wat dit pittig hapje bij velen bewerkte,
    daar stond en daar staat men gewoonweg van paf!

    In kamp “Karang Panas” kwam ook in de Meimaand,
    zo’n pak van Amerika, voor Kerstmis gestuurd,
    Ook nu had de reis van dit Kerstcadeau minstens
    van haven tot kampen, ’n half jaar geduurd.

    Maar ’t kwam, en de jap liet ’t distribueren:
    met 18 een pak, toen met twintig nóg een:
    En vóórdat je ’t had, was ’t commando gegeven:
    “’t Moet open, verdeeld en gegeten meteen!”

    De blikjes, die moest Jan de Mepper weer hebben:
    want landmijnen konden daarvan nog gemaakt!
    Zo kwam het, dat plots door te veel van dat goede,
    bij velen de maag nog van streek is geraakt.

    Maar vrouwen, die lagen te sterven van honger,
    herleefden, en kregen opnieuw weer wat kracht.
    Aan allen, die hielpen ons dit te bezorgen,
    wordt duizendmaal dank en hulde gebracht!

    Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia

     

  • Contact Holland-Indië

     


     

    Contact Holland-Indië.

     

    November 1945.

    Contact! Contact! De eerste brief!
    Al meer dan vijf jaar niets gehoord!
    Opeens in huis zo’n groot lawaai,
    alsof er iemand werd vermoord.

    Een brief uit Holland! Van Maastricht!
    van ’t Provinciale Moederhuis!
    En weldra kwamen brieven aan,
    voor elke Zuster van haar thuis!

    Zij leefden nog en wij hier ook!
    Dat had men blijkbaar niet verwacht.
    Daarom gejubel en gedankt!
    Al waren offers ook gebracht!

    Lies Keulen – Zuster Josepha Cornelia